zondag 25 november 2007
Granada, Nicaragua
We zijn weer terug in Rijke Kust en de telefoon & Internet doen het zowaar weer (huisbaas was even vergeten ons de rekeningen te geven en dan ben hier je dus BAM: afgesloten en volslagen incomunicado). Ik vond de drie dagen in Granada, Nicaragua erg indrukwekkend, het land is prachtig. De stad is net een bijkantoor van Andalucía in Zuid-Spanje: niet alleen de naam is een kopie maar ook de architectuur
( met binnenplaatsen en prachtige ornamenten ) , de vergane glorie, de hitte en zelfs het Spaans wat gesproken wordt klinkt hetzelfde: Andalusisch, men slikt de helft van alle woorden in, het restant letters wordt op een zangerig-mompelende manier uitgesproken. Heel charmant, maar niet zo makkelijk te verstaan voor buitenlanders. Dat je niet in Europa, maar in een van de armste landen van het westelijk halfrond bent merk je aan van alles, zelfs met Costa Rica zijn de verschillen groot. Is het in de Centrale Vallei van CR druk, bedrijvig en lawaaierig, in Granada is het rustig en stil, voor een stad dan. In plaats van een constant luid toeterend verkeersinfarct, hoor je het geklepper van paardenhoeven in de smalle straten. Men verplaatst zich hier met koetsjes en houten karretjes, met een of twee –vaak broodmagere- paardjes ervoor. Bussen zie je ook wel: 50 jaar oude Amerikaanse schoolbussen met de kop van Che voorop en die van Jezus achterop, met teksten als : ´God zegene de greep´ eronder en op de zijkanten geschilderd. Onderwijs en gezondheidzorg zijn hier niet zo vanzelfsprekend als in Costa Rica. Veel jonge kinderen moeten werken als schoenenpoetser of als sigarettenverkoper (da´s verboden in CR) en gaan helemaal niet naar school. Het is hier normaal om 8 tot 12 kinderen te hebben (tegen 2 of 3 in CR), zonder de middelen om ze te onderhouden, heel triest. Uitgeteerd mager zijn ze vaak, ook zie je veel mensen rondlopen met oogkwalen, misvormde botten door de Engelse ziekte en met bijna geen tand meer in hun mond. Toch heb je ook steenrijke families in Nicaragua, miljonairs met kasten van huizen: de rijkdommen zijn in dit land bizar oneerlijk verdeeld. Meer dan 50.000 Nicaraguanen zijn vermoord in de burgeroorlog en een veelvoud van dat aantal is naar het buitenland, vaak naar Costa Rica, geemigreerd om de ellende in eigen land te ontvluchten en te proberen een betere toekomst op te bouwen. Bijvoorbeeld in San Isidro de Alajuela, dat Costaricaanse bergkoffiedorpje waar wij nu wonen, waar tijdens de oogsttijd meer dan de helft van de inwoners uit Nicaraguanen bestaat.
Dat verklaart wel een beetje waarom het zo heerlijk rustig was in Granada, echt een heel ontspannen mini-vakantie was het voor ons, we komen er graag een keer terug.
Hotel de Baardaap was wel weer een verhaal apart: zo´n typische backpackers-hangout die je over de hele wereld kunt aantreffen, een soort zeepbel die met de plaatselijke cultuur niets van doen heeft. Wat Noël al schreef: een hele meute jongeren in een uniforme dracht van afritsbroeken, slobber T-shirts en klittenbandsandalen die allemaal naar Nica komen omdat het er zo goedkoop is. De stapelbeddenslaapzaal hing vol met vermanende briefjes als: ´verboden de plantenpotten als asbak of pispot te gebruiken´ en ´verboden te blowen, dit is Amsterdam niet!´. Toch had deze plek een gezellige sfeer en zijn we ook wel wat leuke mensen tegengekomen, wie weet komen we er nog eens terug. Als we ons visum in februari weer moeten vernieuwen, bijvoorbeeld. Zelf ben ik echt zwaar gecharmeerd geraakt van Nicaragua en wie weet gaan we er nog wel eens wonen ook. Het platteland is heel dunbevolkt en een hectare grond kost hier eentiende of minder dan in Rijke Kust, alwaar ze nu een vastgoedhype doormaken en soms meer vragen per vierkante meter dan in de Kalverstraat of Manhattan, New York (niet overal, maar wel in de zogenaamde hotspots). Dus we gaan ons maar eens gedegen inlezen over ons buurland en kijken wat er allemaal voor praktische bezwaren en verschillen met Costa Rica zijn. We gaan er echt niet hals over kop naar toe verkassen, dus schrik maar niet. Het plan is vooralsnog om een aantal plekken in Costa Rica te gaan bekijken, waaronder als eerste een lap grond met een paarse blokhut erop, in La Tigra vlakbij het Bosque Eterno de los Niños (het Kinderbos wat altijd zal blijven bestaan). Nu Internet het weer doet, zullen we binnenkort eens contact leggen met de plaatselijke makelaar daar, naar La Tigra afreizen en eens kijken wat die plek ons allemaal te bieden heeft.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten