We moesten dus even het land uit in verband met de visa. Panama en Nicaragua liggen voor mensen die in deze situatie verkeren het meest voor de hand, dat zijn immers de buurlanden. Nu zijn we wel iemand uit Nederland tegengekomen die herhaaldelijk naar Havana vloog, maar dat werd betaald door de werkgever in kwestie, en dan wordt het natuurlijk een ander verhaal... Nicaragua lag voor ons het meest voor de hand, dat ligt het dichtst bij en leek ons ook interessanter. Dus op maandagmorgen naar de bushalte van Transnica in Alajuela. Stipt op tijd draaide de bus de hoek om. Een medewerker bekeek de kaartjes en controleerde de namen op een lijstje. Koffer in het laadruim en instappen maar. We kregen elk een 4-tal formulieren uitgereikt (waarvan 3 identiek, op de kleurtjes na), of we die even wilden invullen. Naam, voornamen, geboortedatum, geboorteland, land van residentie, land van herkomst, land van bestemming, soort reisdocument, nummer van reisdocument, beroep, geslacht, aantal koffers, aantal gezinsleden, $10.000 of meer op zak in cash, dieren mee, belastingplichtige goederen, doel van reis, datum, handtekening, allemaal in piepkleine lettertjes in te vullen in een wiebelende bus. Na een uur of drie was de bus klaar met de afdaling uit de Centrale Vallei en reden we door Guanacaste. Het ene weiland na het andere, en duidelijk een droger stuk land. Bij de tussenstop in Liberia stapte een geldwisselaar in de bus. Of we colones of dollars wilden ruilen voor cordobas. De koers was redelijk, dus doet U maar. Kunnen we ook colones wisselen tegen dollars? Nee. Kun je bij de grens de uitreisbelasting dan betalen in colones? Nee. Dan moeten we dus dollars hebben. Juist, ik heb wel dollars... Geldwisselaar weer de bus uit. Medewerker van Transnica bus liep de bus door om een deel van de formuliertjes op te halen. He, de grens. We passeerden een enorme rij vrachtwagens. De douane. Allemaal uitstappen, bagage bleef in de bus. Het duurde wat lang, maar uiteindelijk hadden we een uitreisstempel. Weer de bus in. De medewerker haalde de paspoorten op en 8 dollar per persoon en verdween richting kantoor van Migracion. Wij reden ondertussen door naar het Nicaraguaanse douanekantoor. Nu moesten de koffers er wel uit (de Costaricanen hadden niet de moeite genomen er naar te kijken...) en we mochten met onze spullen in de rij gaan staan in de buitenlucht. Daar stond een ambtenaar naast een stokoud gammel tafeltje voorzien van een drukknop die in verbinding stond met een soort stoplicht, rood en groen. De man zette een krabbel op het ingevulde douaneformulier (waar hij verder niet naar keek) en zei ¨Push¨, wijzend naar de knop. Groen. O.K., doorlopen maar. Nu had Rood ook niets uitgemaakt want bij een deel van de passagiers ging het licht op Rood maar ook die werden doorgewuifd. Blijkbaar diende het stoplicht als steekproef en had de ambtenaar eigenlijk de bagage moeten controleren, maar daar had ie overduidelijk geen zin in. Goed, de koffers konden het ruim weer in. Wachten op de man met de paspoorten. Die kwam na een tijdje aanlopen, vergezeld van een meneer van de Nicaraguaanse migracion die zich posteerde bij de ingang van de bus. De man riep de naam van de bezitter van elk paspoort die vervolgens het ding kreeg uitgehandigd en kon instappen. De laatste drie waren van ons. We waren de enige niet-Nica of niet-Tico´s. De Transnica-man kwam met mijn wisselgeld. Ik had ´m 40 dollar gegeven, gepast had ik het niet. Hij overhandigde mij 8 dollar. Bien? Nee, da´s niet bien. 3 keer 8 is 24, 40 min 24 is 16, juist? Is dat zo? Jawel. Hij telde nog eens 8 dollar af. Bien? Bien. Nog even nog een papiertje en weer een andere meneer afgeven, en instappen maar. In de bus werden vervolgens de tickets ingenomen en werd geinformeerd naar de bestemming. Granada. Goed. Er werd een of andere jaren 60 comic uit Mexico vertoond op de drie schermpjes in de bus. Op het ene scherm was het uniform van de vuilnisman geel, op het andere oranje en op het derde knalrood. Het platteland van Nicaragua leek precies op dat van Guanacaste, alleen de onderkomens waren duidelijker een stuk ¨eenvoudiger¨. Toen werd het donker en zagen we een hele tijd niets. He, een stad. Zou dat Granada zijn? Even vragen aan een medepassagier. Die dacht van wel. Is dit Granada, Transnica-meneer? Verschrikt keek de man op en haastte zich naar de chauffeur. Stoppen! We waren de officiële halte al gepasseerd en stopten nu bij een kruising. Een zestal reizigers stapte opgelucht uit, nam de koffers in ontvangst, en een opgeluchte Transnica-meneer stapte weer in. Een Geslaagde Missie. De derde taxi die we probeerden, stopte inderdaad. Waar gaat het heen? 14de September Avenue, bij de brandweer. We passeerden wat kerken, sloegen ergens linksaf, en stopt U maar, dat is het. Betalen (een drol) en hopla, naar de Baardaap. The Bearded Monkey bleek vol te zitten met grotendeels backpackers. De 2 en 3 persoonskamers bleken al bezet, ze hadden nog wel plek in een slaapzaal. Bagage weggestopt, op naar de bar. Aan de lopende band werden bestellingen voor de keuken doorgeseind die een kleine drie kwartier later door het keukenpersoneel werden gebracht. Laten we maar wat bestellen. Wil je een rekening openen Arnold?, vroeg het meisje achter de bar. Ja, doe maar. Maar niet op die naam. Ze bekeek even het paspoort. O, snap ´m al. Joseph dus. Nee, al helemaal geen Joseph. Doe maar op naam van Noël. Enigzins verbaasd overhandigde Laura mij een papiertje, wil je dat even opschrijven? Natuurlijk. Noël. Had ik het toch goedverstaan. Wat mag het zijn. Doe Ramona maar een bord patat en een glas jus en ons een liter Victoria, we eten later wel. Goed, het bier staat in die koelkast, dat mag je zelf pakken, dan maak ik ´m open en schrijf ik ´m op de bon. Een tijdje later had Ramona wel zin in een cola. Goed meid, mag je zelf pakken uit de kleine koelkast, dan geef je ´m aan Laura en zegt: ¨la cuenta de papa Noël¨. Ramona liep naar de koelkast, pakte wat ze wou, en liep naar de bar. ¨Cuenta de papa Noël¨ Daar moest Laura wel om lachen en de resterende dagen is het bij ¨Papa Noël¨ gebleven. De volgende ochtend bleek bij het ontbijt dat er een kamer was vrijgekomen. Of we die wilden hebben. Natuurlijk. ´s Middags door Granada gelopen, wat de oudste koloniale stad in Latijns-Amerika schijnt te zijn. Het centrum staat inderdaad vol met kerken, kathedralen en oude koloniale herenhuizen, waarvan de Baardaap er een is. Buiten het eigenlijke centrum wordt dat al snel een ander verhaal, daar zijn de zijstraten niet meer verhard en zijn de onderkomens een stuk armoediger. Eerst naar het Transnica kantoor gelopen om de terugreis te reserveren. Dicht. ¨La Joven¨ is even naar de bank, zie de oude buuf. Is om twee uur weer terug. Goed, dan lopen we nog maar een uurtje door de stad. Bij terugkomst bij het kantoor bleken de vroegste bussen al helemaal bezet. De laatste, die van 11, dat kan wel. Doe die dan maar. Goed, paspoorten ajb. Heb alleen die van de dames, mijnes ligt in het hotel. De gegevens van de paspoorten werden minitieus overgepend in een blok. Van mij hoefde de Joven, die inderdaad erg jong was, alleen de geboortedatum te weten... Wat die computer daar in dat kantoor deed, geen idee, alles ging met pen, papier en carbonpapier. Vervolgens liepen we naar de malecon aan het Lago Cocibolca, passeerden een klerenwinkel waar we wat spulletjes voor Ramona insloegen, pakten een winderig terrasje waar wat koeien passeerden en twee agenten met een Kalashnikov, maakten een rondje en keerden hotelwaarts want lopen in de snikhete zon maakt dorstig. De Baardaap zat stampvol met jonge en oudere backpackers. Veel Hollanders en Brabanders, Amerikanen, Canadezen, Engelsen en andere Europeanen, Aussies en wat Israelies. De backpackers bleken stuk voor stuk al maanden onderweg, waren allemaal op dezelfde plekken geweest (of gingen daar nog naar toe) en zaten op die plekken ook allemaal in dezelfde hotels. Ze gaan namelijk allemaal op reis gewapend met dezelfde reisgidsen, de Rough Guide of de Lonely Planet. De gesprekken tussen de backpackers gingen allemaal over hetzelfde, welk hotel was waar het goedkoopst, was het ¨dure¨ Belize nu wel of niet de moeite waard, etc. Gelukkig waren er ook wat uitzonderingen op de regel, een drietal Aussies bijvoorbeeld. Schuddebuikend van het lachen vertelden ze hoe in Guatemala (Panajachel) bij de enige pinautomaat hun pasjes blijkbaar waren gekopieerd. De een bleek later 600 dollar kwijt, de ander 6000. Geen probleem, dat betaalt die bank maar lekker terug, zij konden immers aan de hand van de vliegtickets en stempels in de paspoorten bewijzen dat ze op de dagen dat er in Guatemala met ¨hun¨ pasjes werd gepind, al lang en breed het land uit waren. Goeie vorm van ontwikkelingshulp vonden ze het eigenlijk wel. Half 11, laatste ronde. 11 uur, licht uit. Maar weer naar bed. Dag 3. Eigenlijk hetzelfde. Beetje door de stad lopen, veel muren volgekalkt met leuzen voor Daniel en het FSLN, zwartrode vlaggen. Terug naar de Baardaap, Ramona achter de pc, krant lezen, praten met een Zwitser over de grondprijzen in Nicaragua en zijn voornemen om af te reizen naar Colombia, FARC-country nog wel. Een ouder Amerikaans stel neemt naast mij plaats aan de bar. Een biertje wil de man. Dat kan, zelf pakken en aan mij geven, zegt Laura. Als je wil, maak ik een bon. Excellent system vindt de man. Vervolgens begint hij een heel verhaal tegen zijn vrouw over zijn aandelenportefeuille, dat ie net op tijd zus en zo had gedumpt, en dat ie een heel goed boek had gelezen over de Grote Proletarische Revolutie in China. Wat het een met het ander te doen had, geen idee. Ramona wil achter de pc, en vraagt ¨Papa, mag dat?¨. Ja natuurlijk, wel ff plaatsmaken als iemand zijn mail wil lezen. De vrouw vraagt aan de man, wat voor taal spreekt die meneer. Geen idee, zegt de man. Die van daarnet sprak redelijk Engels, maar deze kan ik niet verstaan. Ik besluit de man te vragen naar zijn mening over de dollar-euro koers. De dollar gaat eraan, zegt de man. De Chinezen hebben ons bij de strot en die stomme Amerikanen hebben geen flauw idee wat er met de dollar aan de hand is. Ja, schelden op de oliemaatschappijen dat een vat 100 dollar doet, dat het aan de zwakke dollar ligt, daar hebben ze geen benul van, die stomme Amerikanen met hun stomme regering, zegt de Amerikaan. Waar kom jij vandaan en wat zijn je plannen. Tegenwoordig Costa Rica en daar willen we aan herbebossing gaan doen, als het lukt. Ah, teak! Nee, niks teak, allerlei inheemse soorten door elkaar. Makes sense, vindt de man. Hoe ga je dat dan betalen. Nou, met Euro´s. Euro´s? Heb jij even mazzel, voor jou wordt het hier met de dag goedkoper, en Amerika, ach met Amerika is het afgelopen. We´re doomed. Well, we´re off. Have a nice day, and good luck with your trees. Amerika vervloekend, loopt de man de bar uit, vergezeld van zijn enigzins verwarde vrouw. Echt, are we doomed? Ik loop naar de koelkast en pak een liter Victoria en gebaar tegen Laura, die het druk heeft met een bestelling, dat ik de fles zelf wel openmaak met de aansteker. Todo bien, papa Noël. De twee vrijgekomen barkrukken worden ingenomen door een stel, een Engelse en een Duitser. Waar dat boek over gaat, wil de Duitser weten. Over de strijd van de Chileense textielarbeiders in de jaren ´70. Interessant vindt Florian, hij blijkt namelijk politicologie te studeren en gaat voor drie maanden in Colombia werken voor een af ander Duits wetenschappelijk instituut, gelieerd aan de SPD. Zijn vriendin, Aisha, blijkt hetzelfde te doen, politicologisch onderzoek, maar dan voor de Labour Party. Huis en haard hebben ze opgegeven in Berlijn. Ze zien wel waar ze terechtkomen als ze wie weet wanneer weer in Berlijn zijn. Ze blijven nog een paar dagen in Granada en gaan in het weekend naar Costa Rica, eind volgende week gaat namelijk het vliegtuig van San Jose naar Bogota. Waar kunnen we het best naar toe in SJ. Ik heb niet zo´n trek in die platgetreden paden. Welnu, je moet helemaal niet naar SJ, het vliegveld ligt namelijk in Alajuela. Daar pak je de bus en gaat de bergen in. Kunnen jullie bij ons logeren in koffieland, geen backpacker te bekennen. Dat lijkt Aisha wel een tof idee, weten we dat wel zeker. Tuurlijk weten we dat zeker. Half elf. Laatste Ronde.
Dag 4. Wekker gezet. We hoeven weliswaar pas om 10 uur de deur uit, maar je wil toch nog ff ontbijten en wakker worden. Koffer gepakt. Nog even met Aisha babbelen, hup naar de bus. Aangekomen bij het buskantoor blijken we weer dezelfde papiertjes in te moeten vullen, maar nu voor het instappen. De bus komt precies op tijd, naar de grens. In de bus blijkt het steenkoud. De airco loeit. De busmeneer neemt alle paspoorten in en de 3 dollar p.p. voor de uitreisbelasting. In deze landen moet je namelijk betalen om een land uit te mogen... Bij het douanekantoor wordt het vervolgens heel lang wachten voordat de man terug is met de paspoorten. Het was loeidruk in het kantoor van Migracion. De koffers blijven gewoon in de bus. Een douanebeambte overhandigt de passen en iedereen kan plaatsnemen. Naar de Costa Rica kant. Daar blijken ze haast te hebben, er staan namelijk nog een hele rits bussen te wachten en de grens sluit om 4 uur. De directeur van Migracion had trouwens bevolen niet moeilijk te doen bij de grens dus iedereen staat binnen een mum van tijd weer buiten. Koffers uit de bus. Koffers op een lange bank buiten het kantoor. Een douanier opent de koffers en kijkt er eens in. Ik wil de koffer voor hem openen maar hij gebaart dat dat nergens voor nodig is, laat maar dicht. Naar de bus. Bij de bus papiertjes inleveren en het ticket. Naar Alajuela aub. Door Guanacaste gaat het in een rotvaart, de chauffeur wil blijkbaar tijd inhalen. Dan gaat het de bergen in en gaat alles heel traag. Stokoude vrachtwagens sjokken de bergen op en alles gaat stapvoets. Mag ik even uw mobieltje lenen, busmeneer?, vraagt Natasha. Tuurlijk mevrouw. Hoe laat zijn we in Alajuela? Half acht, mas o menos. Even Roy bellen dat we laat zijn. Om acht uur arriveren we bij het vliegveld. Roy staat aan de overkant. Even pinnen en winkelen. Dan de berg op. Ik ga de hondjes halen en breng ze zo langs. Om negen uur zijn Sabu en Maiah er weer. Internet ligt er weer eens uit. En vandaag, vrijdag, eveneens de telefoon. Zijn de ICE en de Racsa al aan het staken geslagen i.v.m. de voorgenomen privatisering in het kader van de TLC? We zijn weer in Ticaland, met stempel.
De baart aap.
Bij de baart aap heb ik een paar nederlanse vierinden ge maakt.
En daar hat ik mee ge speelt.
De bus heete TRANSNICA
Het duurde een dag voor dat we in niceragua zijn.
In nicecagua is het 30 graade
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
ola allemaal
we missen jullie en hopen nog vaak wat van jullie te horen groetjes sven en anja
oja als je ons jullie adres gegevens door mailen sturen we wel een slof shag en vloeitjes
Hola Sven&Anja,
Ga je natuurlijk meteen een mailtje sturen :-)
Een reactie posten